Authority
DRAMATIS PERSONAE:
HEER, een koning
VROUW, zijn vrouw
BOER, een boer
NAR, in dienst van de koning
SCHIPBREUKELING
MEISJE
SCHIPBREUKELING op.
SCHIPBR.
Wat is dit voor een land, waar ik
vermoeid na eindeloos geworstel met de woeste zee
mijzelf nu tref; ik heb ten einde raad
mij aan het wrakhout vastgeklampt
en aan de stroom mij toevertrouwd.
De situaties waar ik in verkeer,
zij leiden mij, hoewel ik niet
mij aan hun overlever, want ik kan
me niet verzetten tegen wat onvermijdelijk is.
Maar ik ben bereid de onvermijd'lijkheid
van sommige gegevens te aanvaarden
en een van die gegevens is voor mij: de natuur.
Ik kan de stormen die zij stuurt niet bevechten,
laat staan hen overwinnen, maar ik kan mij wel
los uit hun klauwen worstelen, naar een veilige
haven, zoals dit vredige strand. Nu zal ik mij
dan naar een stad of dorp of boerderij
begeven om te vragen waar ik ben beland.
(HIJ LOOPT)
MEISJE OP, IN TEGENOVERGESTELDE RICHTING.
MEISJE
O!
SCHIPBR.
Vrees niet, lief meisje, ik heb slechts
de zee bevochten en haar overwonnen, daarom zijn
mijn kleren zo gescheurd, en ben ik moe
en nat en hongerig; met mijn laatste krachten
begaf ik mij op weg naar stad of dorp of huis
verlangend naar gastvrijheid, een maaltijd en een bed.
Ook zou ik willen weten in welk land ik ben.
MEISJE
Mijn vader heeft mij, vreemdeling,
verboden om met mannen zoals u
te praten, en ik vrees zijn toorn,
hij is mijn ouder en gebieder.
SCHIPBR.
Er is niets
dat ik van jou wil, dan vernemen
waar ik me nu bevind. Maar als je vader
jou verbiedt met mij te praten, laat ons dan
ons naar zijn huis begeven, zodat ik hem
die vraag kan stellen.
MEISJE
Goed.
(ZIJ GAAN)
WONING VAN DIE BOER. BOER EN MEISJE OP.
MEISJE
Hoe gaat het met de ongelukkige die met mij meegekomen is naar dit huis?
BOER
Hij heeft gegeten, niet veel maar toch genoeg,
zo zei hij, en nu heeft hij zich
te ruste begeven, en slaapt nu reeds vele uren.
Maar jij, mijn dochter, had toch beter moeten weten
dan zomaar de eerste de beste man naast je
te laten lopen met je mee naar huis. Dat is gevaarlijk
zeker voor jou, gezien de leeftijd die je hebt.
Hoe licht had hij zich niet op je kunnen
storten, om je oneer aan te doen. Ik ben je
vader, en ik heb je dat verboden, maar ik zal
je niet straffen, omdat je een meisje bent.
MEISJE
Heb ik verkeerd gehandeld? 1k dacht juist, het is goed
een mens in nood te helpen.
BOER
Ik heb het je verboden; en hoe licht is het een jonge knaap
die zich vermomd heeft om jou te verleiden.
Nee, zeg nu niets, ik zie het in je ogen,
het is hem al gelukt, je denkt dat je verdedigt
waarom je zo gehandeld hebt, maar in werk'lijkheid
wil je jezelf laten geloven dat wat ik nu zeg
niet waar is. Als hij ontwaakt
zal ik hem zeggen dat hij gaan moet.
(HIJ GAAT)
MEISJE
Het is niet waar! Ik heb gehandeld
zoals mij dat geleerd is: dat je de plicht hebt
om medemensen die in nood verkeren bij te staan.
Hij heeft toch geen enkele moeite gedaan
mij in te palmen door zijn charmes- of juist wel
door dat juist niet te doen? Hij leek mij niet
een man die uit was op het roven van mijn eer,
maar een die waarlijk uitgeput was van een zware strijd.
Mijn vader heeft dus ongelijk.- Mijn vader, ongelijk?
Mijn ouder en gebieder, ongelijk? Heb ik
de moed hem te verdenken van een fout?
Ja, dat heb ik. Maar dan ben ik
al die jaren opgevoed door een, die niet feilloos was.
Wie zegt dat hij aan mij
het goede dan geleerd heeft? En wie zegt dat ik
hem dan nog langer moet gehoorzamen? En wie zegt-
Wat zeg ik? Wat doe ik? Ik ben ongehoorzaam.
Hij is mijn vader, ik zijn dochter, hij is toch
degene die het weet, ik ben nog jong, ik moet nog leren
en hij kan het mij laten zien- maar nu heb ik ontdekt
dat hij ook fouten maakt. Dus waarom zou ik
nog langer naar hem luisteren? 1k loop weg.
De man die ik hier bracht,
moet mij maar verder brengen, en ik hoop
dat hij geen fouten maken zal.
(ZIJ GAAT)
EEN LANDWEG. SCHIPBREUKELING OP
SCHIPBR.
Gastvrijheid, ach, ik ben een vreemde.
Ik kan het hem niet kwalijk nemen dat hij mij
zodra ik bijgekomen was van mijn vermoeienissen
de deur gewezen heeft. Wie weet wie ik ben
behalve een die hij niet kent en daarom ook niet kennen wil.
MEISJE OP, VAN ACHTER HEM.
MEISJE
Ik weet ook niet wie u bent, maar wil u daarom
juist wel leren kennen. 1k heb mijn vader
verlaten en ben u achterna gegaan, want hij
heeft mijn vertrouwen beschaamd. Hij was
degene die mij moest leren, maar hij leerde mij
slechts hem te gehoorzamen. Toen ik dat niet deed,
gehoorzamend aan een regel van fatsoen: een mens
te helpen die in nood verkeert, was het niet goed.
Dus ben ik weggegaan. Ik wil zelf kiezen
wie ik gehoorzaam en tot waar. Die zal dat zelf
zo van mij moeten aanvaarden, anders zal ik
weer een ander zoeken tot ik hem gevonden heb
die zal voldoen aan wat ik van
een leermeester verlang.
SCHIPBR.
Ik vind het best
dat je me vergezelt, me leren kennen
en van me leren wilt. Ik vraag je niet
mij onvoorwaard'lijk te gehoorzamen. Wij
reizen nu samen, en zijn allebei
even belangrijk. Misschien dat ik
wat meer ervaring in het reizen heb dan jij
en in zelfstandig zijn, maar daardoor voel ik mij
niet ook als mens de betere, de wijzere van jou.
1k ben jouw heer en meester niet, ik wil
dat ook niet zijn, wat jij denkt
van mij te kunnen leren, dat zal ik proberen
jou te laten zien, te leren kunnen.
Jou gebieden zal ik niet, ook niet als je dat
van me eisen zou, omdat je vindt dat ik
toch beter ben dan jij, want dat ben ik niet.
DE NAR, DE KONING EN ZIJN VROUW ZITTEN NA TE PRATEN OVER HET SPEL DAT ZE NET MET Z'N DRIEEN GESPEELD HEBBEN.
NAR
Dus u ziet, sire, dat heersen ontzettend veel met *niet* heersen te maken heeft.
KONINGIN
Ik heb eens ergens gelezen dat "om te kunnen spreken moet men kunnen zwijgen".
NAR
: Ja, dat is het precies. Maar tot nu toe hebben we het gehad over de aktieve kant van de zaak hè het zelf de heerser zijn. Kunt u nou uit het spel ook iets over het beheerst worden halen?
KONING
Nou, het meisje kiest heel duidelijk voor door wie ze beheerst wil worden en hoe.
KONINGIN
Je moet zelf kiezen of je mensen of situaties die zich als autoriteit, als heerser aan je voordoen, of je ze als zodanig ook wilt aanvaarden, en hoever je daarin wilt gaan.
KONING
Ik vind dat als je over heersers praat dan je daar dan geen situaties onder moet laten vallen. Hoe kunnen situaties of gebeurtenissen nou autoriteit zijn? Die dingen gebeuren gewoon. Volgens mij moet je dat omstandigheden noemen en onderscheiden van autoriteiten.
NAR
Wat denkt u dan dat autoriteiten zijn?
KONING
Autoriteiten zijn volgens mij mensen of groepen van mensen die in een relatie staan tot andere mensen of groepen van mensen en in die relatie voor een autoriteitenrol kiezen.
KONINGIN
Maar neem nou jouzelf. Jij hebt toch ook niet kunnen kiezen of je de autoriteit was die je zou zijn? Je was de prins en later de koning, klaar uit.
KONING
Ik had troonsafstand kunnen doen.
KONINGIN
Dan was je nog altijd beschouwd als een zoon van de koning, ook een autoriteit. Je bent als autoriteit geboren.
KONING
Maar dat ligt dan weer aan de manier waarop de mensen tegen mij aankijken. Kijk, ik kan kiezen voor een autoritaire rol, maar ik kan hem ook opgedrongen krijgen. Het is niet helemaal m'n eigen keuze, en misschien ook niet helemaal m'n eigen verantwoordelijkheid hoewel ik het natuurlijk wel weer zelf in de hand heb of ik die autoritaire rol die me opgedrongen word aanvaard. Ik zou ook kunnen doen als Saul, die wou ook geen koning zijn al wilden de andere Israelieten dat wel. Het is dan maar de vraag hoe suksesvol je het volhoudt. Hem bijvoorbeeld is het niet gelukt. Maar als je het wel wilt is er natuurlijk niets aan de hand, dan word je het gewoon.
NAR
En als je het nou wel wilt en je toekomstige onderdanen willen het niet?
KONING
Dan moet je ook hard je best doen, nu om het wel te worden. Laten zien dat je geschikt bent, of geweld gebruiken. Dat zal je trouwens ook moeten als zoiets ale een soort geschiktheidstest wordt beschouwd door je toekomstige onderdanen.
NAR
Goed. Hebben we nou het begrip autoriteit wat duidelijker voor ogen?
4 november 1978 Albert Visser