Op de lagere school speelde ik eens mee in een toneelstukje. Na een poosje schreef ik ze zelf.
Ik moest in de zesde klas zeven weken in het ziekenhuis liggen zonder dat ik veel anders kon doen dan lezen, dingen bedenken en... schrijven. Ik las veel kinder-detectives, Pim Pandoer en zo, en dat soort ging ik dus zelf ook maar maken.
Op de middelbare school had ik een vriend die goed kon tekenen. We maakten samen stripjes omdat ik verhaaltjes kon verzinnen (die schreef ik ook ruimschoots). Van de weeromstuit ging ik aan het tekenen en hij aan het schrijven.
Toen ik ging studeren kon ik niet meer spelen op de gitaar waar mijn zus en ik samen les op hadden gehad, dus kocht ik er maar zelf een. Iedereen speelde Bob Dylan liedjes. Ik dus niet, met de paar akkoorden die ik inmiddels geleerd had ging ik ze zelf maken. Maar ik was veels te bescheten om meer te doen met al die gedichten, liedjes en verhalen die ik had.
Ik zong een keer mee met een bandje in een beginnend buurthuis, ik had eindelijk door dat ze een bluesschema speelden en daar paste "Ik wil naar huis" (een liedje van mij) op. Het hielp me weinig verder behalve dat ik me realiseerde dat ik wat met de blues had.
In een naburige studentensocieteit trad een keer een professionele band op die daar ruimte voor bood, ik heb nog een keer zo'n kans gepakt en wist toen absoluut niet wat te doen.
Ik had in een studententoneelgroep gespeeld en het leek me de moeite waard om aan de toneelschool te proberen te komen. Ze wilden me niet, ik had nog een tweede keus maar dat was niet echt een acteursopleiding. Meer een ramp met leuke momenten, eigenlijk. Ik schreef wel veel, maar vooral van me af omdat niemand wou of kon begrijpen waar ik mee bezig was. De invloed van Maarten Biesheuvel en Franz Kafka maakte het er ook niet beter op. Fragmentarisch en onaf schreef ik mijn verhaaltjes. Voor liedjes was het een vruchtbaarder periode.
Ik was ook gaan zingen in een strijdliederenkoor. Ik kocht een basgitaar en ging daar ook begeleiden. Met de komst van een andere dirigent en het gaan van mijn studie (en mijn woonruimte) haakte ik af. Ik kreeg in die tijd ook Kramp en raakte het weer kwijt.
We slaan de periode tussen dat ik uitgekotst werd op de Akademie voor Expressie (en vice versa) en dat ik maar weer bij mijn ouders introk even over hoewel daar genoeg over te vertellen valt... nou vooruit, hier dan een korte weergave.
En daarna ging het bergaf, een paar kraakpanden in en uit en een onzekere toekomst tegemoet. Maar ik had ouders en zussen die me niet wilden laten vallen en zo kwam alles toch nog op z'n pootjes terecht.
Terug in de "regular world" (ik had mijn zelfgeknipte haar maar laten bijknippen) had ik weinig trek meer in het oppakken van eerdere activiteiten. Ik leed aan het vooroordeel dat toneelgroepen hier echt amateurtoneel leverden, dus blijspelen/kluchten en dat je nooit ofte nimmer mensen zou vinden voor iets experimentelers. In een bandje komen via een advertentie leek me niet echt wat (toch twee keer geprobeerd maar helaas) en schrijven, dat ging gewoon niet. Misschien was ik wel niet ongelukkig genoeg meer.
terug naar de indexpagina volgende episode