Het leven, het heelal (nou, niet echt) en de rest (ook niet)
Oorspronkelijk geschreven op
De bal is ooit aan het rollen gekomen met een artikel over allergieën en de daardoor veroorzaakte realisatie dat mechanismes die bedoeld zijn om je gezondheid/overleven te bevorderen zo uit kunnen pakken dat ze die gezondheid/overleven juist schaden.
De gedachte om een samenleving eens "for the sake of argument" te beschouwen als een levend wezen is natuurlijk ook niet erg origineel, hij zal gevoed zijn door de manier waarop Isaac Asimov het idee samenleving abstraheerde voor z'n foundation trilogie / psychohistorie idee en door mijn vele geherkauw van de schrijfselen van Robert M. Pirsig: Zen And The Art Of Motorcycle Maintenance en Lila.
In elk geval vielen na verloop van tijd een aantal stukken van de puzzel in elkaar (ik ben de correcte uitdrukking even kwijt):
de overeenkomsten tussen de "grote drie" "westerse" godsdiensten plus allerlei andere aanwijzingen dat de onwrikbaarheid van "Gods Woord" voornamelijk een kwestie van interpretatie door de heersende schriftuitleggers blijkt te zijn
het feit dat ze eigenlijk uit elkaar zijn ontstaan wat doet vermoeden dat als het verschil tussen de heersende religie en de samenleving te groot wordt, dat er dan een beweging ontstaat om de religie aan te passen
Pirsigs notie van statische en dynamische kwaliteit(sniveaus) en de veranderlijkheid daarvan in het licht van een veranderende samenleving (zie een voorbeeld in Lila)
dat vanaf de Egyptische farao's en waarschijnlijk al eerder heersers zichzelf door de goden gezegend of zelfs van de goden afstammend hebben bestempeld om hun heerschappij voor het volk te rechtvaardigen
(hier moet nog het nodige bij komen)
Waar komt dit alles op uit: om te beginnen de formulering dat georganiseerde religie een belangrijk mechanisme van een samenleving is om zichzelf in stand te houden.
En dat het zo krachtig is dat het in staat is die samenleving zichzelf te laten rechtvaardigen wanneer die schadelijk is geworden voor z'n deelnemers.
Het ironische is dat een samenleving niks is zonder deelnemers - dat de deelnemers in feite de samenleving zijn.
Wat hier nog een plaats moet krijgen is mijn niet aflatende verbazing - om het woord ergernis te vermijden - over het letterlijk nemen van heilige schriften.
Het lijkt erop dat religie of liever gezegd het afwijzen ervan toch een soort obsessie voor me is - waarschijnlijk omdat ik het idee heb dat dit en andere geïnstitutionaliseerde gewoontes (waaronder ook nationaal/groeps gevoel) het op een decente manier met elkaar omgaan in de weg staan.