Waarom
Spiegeltje spiegeltje aan de wand
Wie maakt wie nu weer van kant?
Zo begint één van de beroemdste detective-verhalen van de eerstvolgende twintig jaar. U vraagt zich nu natuurlijk af hoe het komt dat ik dit weet. Nee, ik ben niet zelf de schrijver, zo overtuigd van mijn eigen kunnen dat ik mijn schrijfwerk bij voorbaat al zo durf te beschouwen. Nee, ik verzin dit hier ter plekke omdat ik geen zin heb om naar "De eerste de beste" te gaan kijken, een hap-snap programma van misleide figuren die denken dat doldwaze records breken het hoogste goed op deze aard is. Nu geef ik toe, de gemiddelde werkeloze heeft tegenwoordig weinig anders meer in het vooruitzicht dan z'n dagen te slijten met het bedenken en uitvoeren van weer iets "onwijs gaafs", je kan ten slotte niet de mensen te denken geven over je sociale gevoel en opofferingsgezindheid door dag in dag uit op het Binnenhof te gaan staan en de regering met de trieste feiten om de oren proberen te slaan die ze zo krampachtig proberen te negeren, en geef ze es ongelijk?, 't is toch al geen lolletje mensen te vertellen wat ze wel en wat ze niet mogen doen, dan moeten ze niet ook nog eens komen klagen, daar is de stembus voor. Nee, ik zit hier aan een bureau met een zeehondje en een smurf en een stapel studieboeken waar ik niet meer in wil kijken, te balen en me af te vragen waarom
Hier zweeg de spreker stil.
(later)
Dat tv-programma, dat is dus alleen maar de aanleiding hè, het zit allemaal uiteraard veel dieper. En graven heeft geen zin, want er ligt toch geen bot waar ik vergenoegd op kan gaan liggen knauwen. Want het is nooit ver genoeg, en daarom kom je ook nooit verder. M'n band was lek en de brug stond open, en goed typen zal ik ook wel nooit leren. Wie wil er nou nog wat leren vandaag de dag? Je schoolgeld is toch maar een investering die zichzelf niet terugbetaalt. Het is dan wel geen 1984, maar het is toch maar mooi doffe ellende. We hebben dan wel geen ministeries voor propaganda en geschiedsvervalsing, maar wel voor feitenvervalsing, foute koersuitstippeling en barst maar Jan met de pet. Man in de straat, uw dagen zijn geteld. Als je de straatstenen niet zelf oppakt om god en gebod verrot te smijten, dan komen ze ze wel onder je kont vandaan halen. En denk maar niet dat je dán nog wat over hebt om mee te gooien. Want ionder de straatstenen ligt geen modder en drek, maar drijfzand.
Niemand kan het wat schelen, en waarom ook?