Vijf punaises


Er lagen vijf punaises in een nauwkeurig geometrische formatie omgekeerd op tafel. Ernaast stond een schaaltje yoghurt bedekt met een laagje basterdsuiker. Aan de overkant van de tafel lag een bord, omgeven door het gebruikelijke bestek: mes en vork en twee lepels waarvan één boven het bord en één rechts naast het mes. De driehoek op tafel werd gecompleteerd door een hand die, de vier vingers en de duim in evenzovele richtingen uitgespreid, op de tafel leunde.

In zijn andere hand hield de persoon aan wie deze hand toebehoorde een half opgerookte joint, waar hij zojuist een trekje van had genomen dat hij nu aandachtig in zijn keel en longen liet rondwervelen.

Opeens legde hij de joint op het bord neer en zette zijn lege hand op de vijf punaises.