Salade dagen


Onkundig van wat hem of haar boven het hoofd hing lag een huzarensalade in de uitstalkast van de snackbar. Een schonkige zeebonk met hammen van handen wees er begerig naar en zei tot de chagrijnige snackbarbediende: "Díe. Díe wil ik hebben." De snackbarbediende schudde in stilte het hoofd. Die kieskeurige klanten ook altijd. Alsof het zoveel uitmaakt of je de ene of de andere snack achter in je keel propt. Ze smaken allemaal hetzelfde, níet dus, en ze zijn allemaal even slecht voor de gezondheid.

Een kale man stapte de snackbar binnen. Op zijn gezicht stond de doodsangst van een opgejaagd hert te lezen. Toen hij de zeeman ontwaarde wilde hij omdraaien en op zijn schreden, die zeer ras waren, terugkeren maar de snackbarbediende keek hem doordringend aan en vroeg: "Iets van uw dienst meneer?". Dat was zo zijn gebruikelijke tactiek om mensen die aankwamen en er weer vandoor wilden gaan te verleiden om toch iets te bestellen, wat ze meestal prompt deden. Zo ook nu. De kale man bestelde een broodje rosbief en hield zich angstvallig ver van de stoere zeerob.

Die verbaaade zich daar uiteraard hogelijlk over en hij vroeg: "Wat heb je kerel, ben ik soms besmettelijk?" Een droge snik wegslikkend vroeg de man: "U... u kent mij niet?" Het klonk tegen het verheugde aan. "Nee natuurlijk ken ik je niet" bromde de zeeman. "Waarom zou ik?". "Gelukkig" zuchtte de kale man diep en leunde beduidend beter op zijn gemak tegen de toonbank.

Het was op dat moment dat de huzarensalade de tijd rijp vond voor een bijdrage in de diskussie. Helaas verstonden de twee mannen hem of haar niet, zodat wat de huzarensalade zei verloren ging. Niet lang daarna ging de huzarensalade zelf ook verloren, toen de koene zeerob hem of haar in één hap verorberde. "Dat smaakt" sprak hij terwijl hij zijn lippen afveegde met de rug van zijn hand. "Geef me nu maar een blikje bier.". De snackbarbediende reikte hem het gevraagde over en nam het geld in ontvangst dat de zeeman uit zijn rechterbroekzak gehaald had. De vermoeide trekken op zijn gelaat klaarden op toen de politie de snackbar stormenderhand betrad. "Aha mannen" sprak de voorste agent, "daar is de boosdoener!". De kale man verklaarde dat hij onschuldig was, maar zijn haastig uitgesproken woorden werden genegeerd. De zeeman werd in de handboeien geslagen en volgde, na een laatste snelle slok uit zijn blikje bier, gedwee de wetsdienaars.

De snackbarbediende grijnsde, griste het blikje van de toonbank en dronk het leeg. De kale man sloeg dit alles belangstellend gade. Toen toverde hij een biljet van honderd gulden uit de voering van zijn jas en overhandigde het de snackbarbediende. Het broodje rosbief was verdwenen. De kale man nam het wisselgeld in ontvangst, keek nog eens schichtig om zich heen en verliet de snackbar. Terwijl de avond langzaam over de stad kwam stond de snackbarbediende achter zijn toonbank en verbaasde zich over de wegen en dwaalwegen van de politie.

Salade Dagen is een kort verhaal, op negenentwintig juli negentienhonderdnegenenzeventig geschreven door albert visser. MDCDLXXIX all rights reserved no part of this book &cet.