Kroeglopen


Jantje had goed de pee in. Dat was nou al de twintigste keer dat hij op deze manier begonnen was. Een flitsende opening: kort, krachtig, de zaken helder stellend - maar al na vijf zetten zag hij zich in een verloren positie. En hij had nooit de fut om zijn verliezen zoveel mogelijk te beperken door geen stomme zetten te doen. Eigenlijk kon het hem niet zoveel schelen, hij vond de spelletjes waarin het belang van het winnen ver naar de achtergrond was verdreven veel interessanter. Zoals het Chinese Mah Jong, zoals hij gewend was het te spelen: mooie combinaties maken in plaats van zo snel mogelijk uit te zijn. Ook spelletjes waarin het bijna per definitie gelijk op ging vond hij nog wel leuk, zoals Mens Erger Je Niet of Ganzeborden met veel personen.

Hij verzette zijn dame en was haar kwijt. Terugpakken kon niet, in de nieuwe positie had ze niet gedekt gestaan. Stom. Het liet hem koud, hij speelde nu toch alleen maar om de partij af te maken, hoe hij speelde interesseerde hem al niet meer. Maar dat hij de pest in had had een heel andere oorzaak. Hij beet z'n tanden op elkaar en dacht aan haar, die hem daar had verlaten. De vorige avond al, vandaar dat hij nu verzeild was in maffe schaakpartijen met de beheerder van het café waar hij zichzelf die ochtend had aangetroffen. Bijj het opruimen de vorige avond had de eigenaar zich wel verbaasd over dat onverklaarbare geluid dat hij hoorde maar de belachelijke slaapplaats die Jantje zich gevonden had volkomen over het hoofd gezien.

Dubbelgevouwen onder een stapel jassen die diverse cafégasten nooit meer kwamen ophalen had Jantje luid ronkend de nacht doorgebracht totdat hij wakker was geworden met een bonkende hoofdpijn, duf als een konijn maar na tien keer met de ogen knipperen helder genoeg om op de deur te gaan rammen, zichzelf begeleidend met verzoeken om eruit gelaten te worden.

De beheerder was op het kabaal afgekomen, had de deur geopend en verbaasd gevraagd: "Wat moet jij hier?". Waarop Jantje van zijn gehele wedervaren verslag deed. De eigenaar moest smakelijk lachen, trok toen zijn gezicht in een ernstige plooi uit medelijden met Jantjes liefdesverdriet en nodigde hem uit voor een potje schaak .

Dat potje was er inmiddels twintig geworden en de klok was vijf uur gaan aanwijzen zodat ze er ook maar een potje bier bij hadden genomen. "Je blijft toch wel eten?" had de eigenaar gevraagd en Jantje had bij gebrek aan iets beters toegestemd. Wat kon het hem tenslotte nog schelen, hij speelde immers toch een verloren partij. Zowel wat zijn schaken betrof als zijn leven. Al het wereldleed was op zijn schouders komen te liggen nu Miranda hem alleen gelaten had en zijn schouders waren daar niet sterk genoeg voor, dat wist hij zeker. Dus gaf hij maar al te graag gehoor aan de overredingskracht van de caféhouder. Waarom zou hij zijn leven zelf nog gaan sturen, en waarheen?

Met smaak at hij van het bord dampende zuurkool met worst dat hem even later werd voorgezet. Want leed of geen leed, lekker eten daar was hij altijd voor te vinden, en talent voor het klaarmaken van een overheerlijke maaltijd kon de caféhouder niet ontzegd worden. In de meest gloedvolle bewoordingen prees Jantje diens kookkunst voordat hij, soezerig geworden door het vele eten, weggleed in een zachte sluimer.

Toen hij wakker werd was het tien uur later en had hij, in tegenstelling tot wat hij gevreesd had, niet gedroomd van Miranda of andere ellende. In een gelukzalig nietsdoen wachtte hij tot de caféhouder thuis kwam. En wie had deze bij zich: Mirandal Zij en Jantje vIogen elkaar om de hals waarna de caféhouder verklaarde dat hij haar langzaam dronken had zien worden in zijn kroeg, dezelfde waar zij jantje de vorige avond de bons gegeven had. Van haar toestand had hij slinks gebruik gemaakt om haar te verleiden met hem mee te gaan en door zo te handelen de gelieven te herenigen. Dolgelukkig verlieten ze het huis van de caféhouder. Drie weken later lag Jantje in een heel ander café wederom stomdronken en moederziel alleen gelaten onder de tapkast.

Ditmaal werd hij bij sluitingstijd wel ontdekt en alsnog de straat op geschopt. Miranda kreeg, zo kwam mij onlangs ter ore, kennis aan een succesvol zakenman, die zij veel liefde en kinderen schonk.