Jantje het ezeltje


Er was eens een klein ezeltje en dat heette Jantje. Jantje, zei vader ezel op een goeie dag, het wordt tijd dat jij eens wat voor je brood gaat doen. Toevallig ken ik nog een pracht van een koopman, die jou graag een baantje als lastdier wil bezorgen. Maar Jantje wou helemaal geen pakezel worden. Hij wou naar school. Moet je luisteren pa, zei hij, als ik niet verder leer dan hou ik alleen maar het vooroordeel in stand dat ezels stom zijn en alleen maar voor lastdier in de wieg zijn gelegd. Ik wil dat vooroordeel graag doorbreken.

Moeder ezelin begon te huilen. En ik dacht nog wel dat we je netjes opgevoed hadden tot een keurig, bescheiden ezeltje, snikte ze. Dat je oom met een paardenmerrie getrouwd is is al genoeg schande voor onze families. Eerst allemaal kleine muilezeltjes, en nu ook nog een intelligente ezel...

Ja, hou jij nou maar op met janken, jij bevestigt ook alleen maar vooroordelen, zei Jantje. Het emotionele vrouwtjesdier, bah, wat een familie - allemaal even traditiegetrouw. Als jullie niet willen dan vraag ik wel gewoon een beurs aan.

Nou moet jij eens goed luisteren!, brulde vader ezel. Jij gaat geld verdienen want wij hebben dat geld hard nodig. En jij ook, straks hebben je vrienden de prachtigste draagstellen op hun rug en jij, wat heb jij dan? Niks! Je werkt nog niet eens voor je brood, je teert nog maar steeds op de zuurverdiende centen van de ezels die wél bereid zijn om eerlijk werk te verrichten. Ja, ajuus hè, zei Jantje. Precies alle clichés vind je hier terug. Vader doet bars en moeder doet zielig. Nou daar doe ik mooi niet aan mee. Tot ziens. En na die woorden stapte Jantje de ouderlijke stal uit en ging naar school. Daar zaten alleen maar paarden, en die lachten hem natuurlijk uit. Haha, een ezel die intelligent wil doen. Maar daardoor wilde Jantje juist nog vuriger doorleren.