Janos Langman's epos
Het epos, dat Janos Langman aan het schrijven was, vorderde maar langzaam. Misschien kwam dat doordat hij zich niet in de eerste plaats een schrijver voelde. Schrijven, zo meende hij, is geen beroep, geen ambacht. De tijd dat dat zo was is lang voorbij. In Janos' ogen was iedereen wel in staat iets redelijks te schrijven en daarom was het dus niets bijzonders. Hij, een boerenkinkel uit het achterland, kon het toch? Dan moest iedereen het kunnen.
Janos Langman was een epos aan het schrijven dat maar langzaam vorderde. Want schrijven was een grote hobby van hem maar hij had meer te doen. Zijn echte werk, het daag'lijks brood in het zweet zijns aanschijns verdienen, ging voor.
Langzaam vorderde Janos Langman met het schrijven van een epos. Zo gemakkelijk was het allemaal niet, als je er nog zoveel bij moest doen. Klusje dit, werk dat, huishouden zus, bezoekje afleggen zo, en dan ook nog bedenken hoe riet verder moest. Zuchtend zette hij zich telkenmale aan zijn zelfgekozen taak. Eens, dan zou het af zijn en dan had hij het bewijs van zijn talent geleverd en werd hij zo erkend als schrijver. Dan zou dat dat administratieve baantje, dat hij moest vervullen om in zijn dagelijks onderhoud te voorzien, er aan kunnen geven en zich kunnen wijden aan zijn roeping.
Geschreven werd een epos door ene Janos Langman en het vorderde maar langzaam. Als hij slimmer was geweest, dan had hij zich beperkt tot korte verhalen om zo zijn schrijverstalent te oefenen en te scherpen en zich stap voor stap te bewegen in de richting van wat hij als zijn definitieve levensvervulling beschouwde.
Vorderde het epos dat Janos Langman aan het schrijven was maar langzaam, het toenemende volharden in de wens om het af te maken overtuigde hem ervan dat schrijven voor hem toch wel iets meer betekende dan voor de doorsnee persoon. Och, als het toch eens af was!