In de sneeuw
's Ochtends vroeg is het altijd het mooist als het gesneeuwd heeft. Het is nog net donker, of net niet meer, en niemand heeft met z'n onbehouwen poten in de witte dekens rond gestapt of de doodzonde begaan dit kostelijke tapijt van de stoep voor z'n huis af te schuiven de goot in.
Diep in je warme jas gedoken loop je zomaar wat doelloos door de witte wereld te dwalen en je neemt - in gedachten natuurlijk, want het is veel te koud om het echt te doen - je petje af voor het samenstel van natuurwetten en -grillen die ervoor gezorgd hebben dat je een uurtje van deze stille schoonheid kunt genieten. Straks komen de auto's, de sneeuwschuivers en de strooiwagens en dan is het binnen vijf minuten een zootje. Niet aan denken, zeg je tegen jezelf, maar genieten van het natuurschoon dat de andere zo grauwe stad bedekt.
En daar, alsof hij plotseling uit het witte niets is komen opduiken, staat ineens de verschrikkelijke sneeuwman voor je, op misschien vijftien meter afstand, roerloos naar je te kijken. Je loopt naar hem toe en zegt: "Ik wist niet dat u ook in dichtbevolkte gebieden voorkwam".
"Dichtbevolkt gebied?" vraagt hij (of zij, dat is moeilijk te zien, maar je houdt het voor het gemak maar op hij), "Dat wist ik niet, ik ben een beetje verdwaald geloof ik. Met al die sneeuw kun je het verschil tussen hier en daar ook niet zo best zien, wat jij?".
Hij vertelt dat-ie op weg is naar z'n zieke grootmoeder, die wakker geschrokken is uit haar winterslaap wat op haar leeftijd niet zonder gevaar is. "Ík kan er wel tegen, ik ben nog jong en in de kracht van mijn leven, maar zij loopt al tegen de veertig" verduidelijkt de verschrikkelijke sneeuwman. Voor zijn soort, verduidelijkt hij, is veertig een respectabele leeftijd, erg oud eigenlijk zelfs; zelf is hij bijvoorbeeld pas tien en al lang volwassen.
"Ik had een mandje met lekkers voor haar bij me, maar ik kreeg een sneeuwvlok in m'n oog dus ik zette het mandje even neer om in ml.n oog te kunnen wrijven en nu kan ik het niet meer terugvinden. Misschien wil je me een plezier doen en even helpen zoeken?" vraagt de verschrikkelijke sneeuwman verder. "Natuurlijk" zeg je, "Hoe ziet het eruit?". "Nou eh, wit" zegt de sneeuwman," en vierkant, en nogal zwaar, veel zwaarder dan de sneeuw. De beste methode is om steeds wat sneeuw op te pakken, dan voel je op een gegeven moment vanzelf wel of je 'm gevonden hebt".
Je kunt niet zien dat hij al in de sneeuw heeft lopen woelen, zeg je, en hij merkt op dat hij ze gewoon netjes terug legt, zoals hij dat van jongs af aan geleerd heeft. Nou, dat lukt mij vast niet zo, zeg je dan waarop hij aanbiedt het je te leren. Zo zoek je voort naar het mandje met lekkers voor de oude grootmoeder en plotseling heb je het gevonden! denk je en de verschrikkelijke sneeuwman komt kijken en vindt het geweldig, dat is inderdaad het mandje dat hij kwijt was. Hij bedankt je heel hartelijk en nodigt je uit om mee te gaan. Omdat je toch niks te doen hebt die dag zeg je okee en even later zijn jullie al een flink eind onderweg.
"Ken je het sprookje van Witkapje?" vraagt de verschrikkelijke sneeuwman onder het lopen. "Daar moest ik zonet aan denken. Ik op pad met een mandje vol lekkers voor mijn oude.grootmoeder en dan jou tegenkomen... net Witkapje en de boze beer, vind je niet?" "Bij ons heet het Roodkapje en de boze wolf" antwoord je "en ik vind het niet leuk dat je me met een kwaadwillend wild beest vergelijkt".
"Rustig maar" zegt de sneeuwman. '"Ik dacht heus niet dat je nou een wedstrijdje met me zou gaan doen, het eerst aankomen, en mijn grootmoeder opvreten en daarna mij. Kom nou, ik heb altijd goed vertrouwen in de mensen die ik tegenkom. Het enige waar ik bang voor ben is dat je een verhaal over me gaat schrijven. Je weet hoe wij verschrikkelijke sneeuwmannen prijs stellen op onbekend blijven. En ik weet dat jij schrijver bent doordat ik eens een boekje van je gelezen heb, waar jouw foto achterop stond, dat een groep slordige picknickers met wat schillen en dozen achtergelaten hadden. Het zag er nog ongelezen uit".
Hij merkt dat je onaangenaam getroffen bent door deze miskenning van je schrijverschap en zegt snel: "lk vond het heel mooi hoor. Jammer dat er geen plaatjes bij waren maar de letters waren echt heel kunstig achter mekaar gezet. Grafiek heet dat ook wel bij jullie, he?" Hij heeft niet door dat hij je heel erg kwetst met dat te zeggen, het gaat jou in je verhalen immers meer om wat je er mee wilt vertellen dan om hoe de letters achter mekaar staan, maar je bedenkt dat hij tenslotte maar een onwetende verschrikkelijke sneeuwman is en je besluit om het hem niet al te zeer kwalijk te nemen. Tenslotte is hij best een aardige vent. "Bedankt" zeg je beleefd en je meent het ook wel een beetje, want elk spoortje van een compliment is natuurlijk meegenomen.
"Zijn we er al gauw?" vraag je na een tijdje. "Dat weet ik niet" antwoordt de verschrikkelijke sneeuwman. "Zoals ik al zei, ik ben verdwaald en ik loop nu maar wat rond in de hoop dat ik op een gegeven moment iets bekends tegenkom. Wat naar nou voor oma. Ik ben haar liefste kleinkind, vandaar dat ik naar haar toe mocht, en nou ben ik verdorie de weg kwijt". "Waar moet je dan wezen?" vraag je en als hij je de naam noemt schrik je je wezenloos. "Maar dat is helemaal aan het andere eind van de wereld!" roep je verschrikt uit, "Hoe lang ben je al aan het ronddwalen?" "Een maandje of zo" zegt de sneeuwman, "valt nog mee,hoor, de meesten van ons verspillen jaren van hun leven met ronddolen omdat ze temidden van al het wit de weg kwijtgeraakt zijn. En omdat ze zelf ook wit zijn, verliezen ze soms zichzelf ook nog, en dan is het eind natuurlijk helemaal zoek. Wat een geluk dat ik jou tegengekomen ben zeg, dat scheelt me wel een maand of wat, zo niet jaren".
Ja, nu mag je je gelukkig prijzen dat je met het publiceren van je laatste verhalen genoeg hebt verdiend om het een paar weken te kunnen uithouden. Want nu heb je tenmiste tijd om met je nieuwe vriend mee te gaan en even weg te blijven. Maar hoe moet je er komen? "Heb je wel eens gevlogen?" vraag je maar aan de sneeuwman. "O ja hoor" zegt die. "Maar nooit ver. In de lucht raken we nog veel gauwer de weg kwijt. Daarom loop ik ook liever".
Daar snap je nou echt geen hol van. Hoe kan je nou de weg kwijt raken in een vliegtuig, dat zelf zijn weg zoekt? Geduldig de verschrikkelijke sneeuwman uit dat hij zelf kan vliegen, net als een,vogel, en je krijgt een briljant idee. Want als hij nou gaat vliegen met jou op z'n rug, en hij vliegt hoog genoeg, dan kun je de wereld bekijken als een grote landkaart en dan is de bestemming vinden een fluitje van een cent.
Je legt je plan uit met de opmerking: "Het enige probleem is of we op zo grote hoogte nog wel goed adem kunnen halen". "Dat zal wel meevallen" zegt de sneeuwman. "Ik móet wel zo hoog vliegen omdat het anders te warm voor me is, dus ik ben er wel op ingesteld. Nee, wat ik me afvraag is of ik wel kan vliegen met iemand op m'n rug".
Bijna wil je je plan opgeven, want híj mag er dan wel op gebouwd zijn, ben jij het ook? maar dan bedenk je dat je hier in de buurt ergens een pak overlevingsspullen hebt begraven, voor het geval van kommervolle tijden, en daar zitten ook een zuurstofmasker en een parachute in. "Proberen maar." zeg je, je graaft het pak op en na drie pogingen weet de sneeuwman in de lucht te blijven zonder dat je van z'n rug af valt en daar ga je, op weg naar het andere eind van de wereld.
Dat is nog meer genieten dan 's ochtends in de vroegte door de ongerepte sneeuw dwalen, dit vliegtochtje! En wat een toonbeeld van samenwerking tussen mens en dier ben je (want iedereen weet dat verschrikkelijke sneeuwmannen dieren zijn en geen mensen al doet de soortnaam anders vermoeden)! Híj vliegt je en geeft je het genoegen,van een waarlijk schitterend uitzicht, het suizen van de wind om je oren en de sensatie van het op iemands rug door het luchtruim zweven; en jij helpt hem de weg te vinden naar zijn arme zieke grootmoeder. Als zo de andere mensen van de wereld je eens konden zien: ach, wat zijn naastenliefde en burenhulp toch een schone deugden, wat jammer dat niet meer mensen in je omgeving dat inzien, dan had jij het zelf ook eens wat makkelijker en dan zou de wereld er ongetwijfeld een stuk gezelliger en rooskleuriger uitzien.
Dan wordt het gevaar ook kleiner van uitroeiing door een buitenaards ras, dat op aarde waarnemingen komt verrichten voor de Melkweg Almanak en hevig schrikt van de onverdraagzaamheid, de haat, het chagrijn en het ochtendhumeur van de mensen, waardoor het besluit de aarde te behandelen met een mensenverdelgend middel en dan niet door middel van de flitspuit, nee, door middel van een vliegtuig dat grote wolken spul over de aarde verstuift, zodat iedereen denkt dat het weer eens flink mist buiten en daarom maar binnen blijft, En dan helpt het niets want indachtig de energienota van het zojuist afgetreden kabinet heeft iedereen z'n huis laten isoleren. Alleen die enkele woningen waar men de laatste hand legt aan het tochtvrij maken moeten eraan geloven en als daardoor duidelijk wordt wat er aan de hand is worden de mensen pas goed giftig en sturen op hoge poten petities ondertekend door de gehele wereldbevolking naar de Regering van de Melkweg, die deze gelegenheid aangrijpt om de uitroeiing, deze beestachtige volkerenmoord officieel goed te keuren met de motivatie dat als de mensen een crisis als deze nodig hebben om tot eensgezindheid te geraken, dat ze dan ook niet bijster veel voorstellen als intelligente levensvorm.
Inmiddels heeft de verschrikkelijke sneeuwman je al drie keer gevraagd hoe hij nu verder moet vliegen. Je wijst in de goede richting en mijmert door. Je neemt aan dat het buitenaardse ras een paar mensen heeft gespaard omdat die wel de noodzakelijke vriendschap en naastenliefde betonen en jij bent daar, dankzij deze vlucht op de rug van een verschrikkelijke sneeuwman, gelukkig ook bij. Gevankelijk worden jullie meegevoerd naar het centrum van de melkweg, want het recht op een eigen wereld hebben jullie verbeurd. Zo heb je de kans om de mooiste meisjes van het hele universum bij elkaar te zien, want de hoofdstad van de Melkweg is net Amsterdam, een smeltkroes van alle mogelijke rassen en soorten, die hier alle broederlijk door elkaar heen krioelen.
Wat een lust voor het oog! Eindelijk heb je het gevonden, de wereld waar je van droomt, vol van alle goede deugden en zonder lastige bemoeials die van je willen weten dat je toch ook tegen de plaatsing van vernieuwde kernwapens op luttele kilometers van je huis bent.
Daar krijg je alweer een por van de verschrikkelijke sneeuwman. Dalen, maak je hem duidelijk nadat je gekeken hebt waar je bent, en kort daarna staan jullie op de grond op de plaats van je bestemming. Tenmiste, van zíjn bestemming, want jij moet nog weer helemaal terug naar Nederland binnen de drie weken die je het kan uitzingen met het geld van je laatste verhalen. Het tussendoor proberen geld te verdienen met een verhaal in de landstaal is namelijk niet mogelijk, omdat je een hekel hebt aan het schrijven in een taal die je niet goed beheerst (laat staan een die je helemaal niet beheerst).
Dus je neemt afscheid van de verschrikkelijke sneeuwman, die je heel erg dankbaar is, en aanvaardt zuchtend de lange reis naar de bewoonde wereld, waar je hopelijk een vliegtuig kunt nemen naar huis en naar de knorrige redacteur van dat tijdschrift, die altijd klaagt dat je zo laat afkomt met je verhaal voor de aflevering van deze maand. Je zou bijna wensen dat je niet terug hoefde, en dan slaat de schrik je om net hart want je kunt inderdaad niet terug! Je hebt immers je paspoort niet bij je. Wat vervelend. Maar ook: wat heerlijk. Want nu kun je rustig je dagen slijten in het gezelschap van je vriend de verschrikkelijke sneeuwman.
Hè wat is dat nu vervelend. Daar sijpelt een straaltje smeltwater langs je nek je jas en je trui binnen. Moeizaam sta je op en schudt de sneeuw van je af. Het is drukker geworden op straat, maar nog niet zo druk dat mensen zich zijn gaan storen aan die liggende gedaante die jij zoëven was. Of misschien zijn ze gewend aan vagebonden die geen warme portiek konden vinden om in uit te rusten. Gauw weg wezen maar,.voor een agent je vindt. Kijken hoe je deze dag doorkomt.