Het interview


Een stralende zon scheen op de dag, dat de veelbelovende jonge journalist Frank Fier het kantoor van z'n chef betrad om een nieuwe opdracht in ontvangst te nemen.

De zachtwarme zon; het zuchtje zuidoostenwind waar de kou ruim af was; de grote groene gazons voor de huizen van de rijke mensen aan de boulevard; de rijkdom aan bloeiende bloemen, bomen, planten en siergewassen; de egaalblauwe hemelkoepel; het vrijwel geheel ontbreken van storende factoren zoals regen of kou; de vrolijk voortrazende auto's, luchtig gevuld met slechts de bestuurder; het gezonde geknetter en geraas van opgevoerde brommers; het geknars en gepiep van het frame van een voorbijkomende fiets, die wel al zoveel jaar oud is maar vast nog wel ééns zo lang meekan, en het gesteun van de vermoeide berijder die helemaal van de andere kant van de stad gekomen is, gelardeerd met het gekletter van een verbogen rijwiel op het asfalt en het korte, abrupt afgebroken gekreun van een ongelukkige fietser na de aanrijding; het waren alle voortekenen van wat een mooie en succesvolle dag het voor hem zou worden. Hij, Frank Fier, mocht de grote schrijver van grote mensen boeken (kinderboeken dus), Andreas Argent - natuurlijk een pseudoniem, in werkelijkheid allitereren namen immers nooit - een interessant, boeiend en vooral netjes interview zonder vervelende vragen afnemen.

Hij begon er meteen mee. Het bevreemdende was alleen dat de schrijver zelf niet mee wilde werken, met name niet aan het netjes houden. Hij gaf allerlei obscene antwoorden, en die kun je toch niet in een fatsoenlijke krant plaatsen!

Zo vroeg hij: "En, meneer de schrijver, hóe schrijft u nou?", waarop de man hem een vies, afgekauwd, onooglijk stompje zacht potlood liet zien, en zei: "Hiermee, op een stuk pleepapier. Dé manier om een verhaal te schrijven waar je je kont mee kunt afvegen." En zo ging dat maar door.

Walgend van afschuw, maar beleefd blijvend bedankte onze veelbelovende jonge journalist tenslotte voor het interview en spoedde zich naar de dichtstbijzijnde gelegenheid waar nette mensen glaasjes dun bier en jenever zaten om te hikken. Daar spuide hij z'n gal. Daarna spoelde hij z'n door het spuien onbetamelijk geworden keel met een goed glas sinas zonder prik en begaf zich naar z'n eigen afgeschotte hokje op het kantoor van de krant om z'n aantekeningen om te zetten in welvoeglijke taal. Bah, wat een proleet, die schrijver!

Wij schakelen nu over naar de volgende dag, toen de jonge, veelbelovende journalist Frank Fier de krant, voor welke hij tegen geringe vergoeding dagelijks zijn onmisbare bijdrage leverde, doorlas in volle tevredenheid over de kuising van het interview met de bekende schrijver Andreas Argent.

Plotsklaps werd deze tevreden rust op ruwe wijze gestoord doordat de deur op een ongepaste en schokkende manier wagenwijd werd opengeworpen, met zulk een kracht dat hij terugstuitte van het rubbertje bij de plint en achter de binnenstormende man dichtsloeg. Het was de schrijver!

De man voer, zich krachtig uitdrukkend met behulp van het gespierde, obscene taaleigen van de mindere man, op niet mis te verstane wijze uit tegen de hierdoor met stomheid geslagen journalist, die dingen moest aanhoren die wij hier omwille van het algemeen fatsoen niet kunnen herhalen (als we dat al wilden).

Onder deze kwade invloeden voltrok zich een vreselijke verandering in de jonge knaap. Hij rees uit de gemakkelijke fauteuil waarin hij even tevoren nog zo vredig zijn bijdrage aan de krant had nagelezen, en gebruikte om zijn tegenstander van repliek te dienen dergelijke taal dat wij ons er gewoon voor schamen zijn geestelijke vader te zijn. Nadat hij op zo stuitende wijze in dispuut getreden was net de schrijver die zich slechts met behulp van krachtige taal was komen beklagen over het feit dat hij helemaal niet had gezegd wat er in de krant stond, en nadat hij deze de deur had uitgewerkt, werd de jonge veelbelovende journalist Frank Fier door zijn zo op fatsoen en degelijkheid gestelde chef op staande voet ontslagen als reactie op het onbehoorlijke gedrag in confrontatie met de schrijver.

En wat deed onze ex-veelbelovende jonge journalist? Hij werd óók schrijver en waarachtig nog beroemd ook! Zo ziet men, wie met pek omgaat wordt er mee besmet.