Feest bij ons thuis


Wij zaten in mijn bovenkamer gezellig wat te keuvelen, waarover weet ik niet meer, toen wij een jongmens zijn fiets vóór het huis zagen parkeren. Hij zette hem neer tegen het hekje aan de rand van de oprijlaan en verdween uit ons gezichtsveld, het huis in. Wij wilden er graag het onze van weten en gingen daarom naar beneden. Het jongmens bleek nergens te vinden, we zochten hem ook niet echt omdat we in de overtuiging verkeerden dat we hem op onze gang van de trap door de huiskamer naar achter in het huis zouden moeten tegenkomen.

De huiskamer leek uitgeschoven, net zoals je sommige tafels kunt uitschuiven en een opgevouwen plank die onder het tafelblad opgeborgen zit kunt open klappen en tussen de uitgeschoven delen doen. In de zo ontstane ZAAL mag ik wel zeggen, stond een enorm lange tafel overladen met borden, bestek, kaarsen in houders, servetten in ringen, schalen en schaaltjes gevuld met allerlei heerlijkheden en ga zo maar door. Het raadsel werd voor ons alleen nog maar groter.

Op het gazon achter het huis ontdekten wij nog een tafeltje, gedekt voor een gezelschap als het onze. Het wàs voor ons bestemd wisten wij tezelfdertijd en wij gingen zitten. Toen we naar binnen keken, zagen we een lange stoet mensen twee aan twee de kamer binnenkomen, vrolijk gekleed en onder begeleiding van muziek. Ik zag dat twee meisjes, het derde tweetal in de lange rij, de muziek maakten. Ze hadden allebei een kleine accordeon.

"Dat is Chrisje" zei ik tegen mijn vrienden. "Die speelde bij ons op de lagere school ook altijd een belangrijke rol bij dit soort gebeurtenissen. Alleen speelde ze toen blokfluit.".

Toen de lange rij zo'n beetje binnen was, werd mijn beste vriend, of misschien was het mijn broer, ineens baldadig en snelde de kamer in. Hij glipte langs de lange rij de gang in, en gedreven door ik weet niet wat volgde ik hem in hetzelfde tempo. Toen ik bijna de rij voorbij was moest ik even een paar tweetallen terug om beter te kijken wie ik daarnet gepasseerd was. Ja hoor, het was Wendy, een meisje uit mijn klas op de middelbare school, om wie ik veel gegeven had zonder dat iemand het wist, maar die ik nu al lange tijd niet meer had gezien. Ik rende verder, de hal in, de voordeur door - nee, ik griste nog net even een paar hazelnoten van een schaaltje en ging toen de voordeur door, vloog over het rozenperk aan de zijkant van het huis en kwam terug op het grasveld.

Nu was ik veilig dacht ik, mijn diefstal is onontdekt, het slaan van de voordeur heeft de ouderen hier misschien gealarmeerd maar niemand weet dat ik het gedaan heb want ik sta hier heel rustig te lopen en eet een hazelnoot die ik zojuist op de grond vond omdat-ie van de boom gevallen was.

Rustig liep ik weer naar het huis toe en zag hoe mijn beste vriend, of misschien was het mijn broer, binnen genood werd om een schaaltje lekkers te komen halen. Ik ging hem achterna en zag en hoorde mijn vader of een van zijn collega's zeggen dat ze dit feest georganiseerd hadden omdat iedereen die dit jaar eindexamen had gedaan daarvoor in één keer geslaagd was.

Ik kauwde verder op de bijzonder grote hazelnoot die ik vóór het naar binnen gaan met mijn handen gekraakt en in mijn mond gestopt had en vroeg, terwijl we terugliepen naar ons tafeltje, aan mijn beste vriend die misschien eigenlijk mijn broer was en die triomfantelijk met het gekregen schaaltje lekkers paradeerde: "Zeg, is dat eigenlijk geen klasseverraad?". Op de achtergrond hoorde ik een tante van mij, die het kennelijk gehoord had en die wist wie en wat wij waren, zachtjes klaterend lachen.