Dertien dertig


Dertien dertig in twee en een half uur! Ik lijk wel gek, denk ik boos. Geen geld en geen huis, en maar in de kroeg zitten en doorzuipen. Zie je nou wel dat je aan die rotzooi verslaafd bent, elke keer dat het je moeilijk gaat ga je drinken, scheld ik mezelf uit.

Terwijl ik daar zo zat door te zakken, schreef ik een liedje over hoe rot het gaat in onze band. Schreef ik een liedje!, in plaats van dat ik net als ieder ander in zo'n geval m'n nood klaag aan een gewillig toehoorder - maar ja, ik speel mijn rol van de teruggetrokken bassist tot in alle konsekwenties.

Enfin, ik mijmerde zo wat over alle stappen terug die ik gedaan had sinds dat ik samen met de gitarist de band begonnen was - eenzelfde geschiedenis als met die zogenaamde roversbende die ik op de lagere school samen met een vriendje oprichtte, zodra we leden hadden was ik mede-leider af - geen teksten van mij meer, niet meer in het Nederlands, en zienderogen steeds minder invloed op de muziek die we speelden. Terwijl ik daar nou juist zoveel ideëen over heb, ik ben ook eigenlijk geen echte bassist maar zanger en een beetje gitarist, eigen schuld dat ik nou in dit hokje vast zit. En nu, de laatste tijd, repeteerden we nauwelijks meer, zodat ik me maar weer was gaan verdiepen in m'n eigen liedjes, en die eigenlijk beter vond.

Dan word ik knorrig als mensen me niet de gelegenheid geven m'n eigen muzikale ideëen over te brengen, want zo vatte ik het onlangs weigeren om een door mij bedacht schema in te studeren op. en dat alles bij elkaar deed me denken om er over twee weken, als we een optreden achter de rug hebben dat ons veel poen kost als we niet op komen dagen, maar eens fijn tussen uit te knijpen, in elk geval de band uit en misschien ook het land uit, misschien wel overal uit.

Ik steek het Leidseplein over in de richting van de snackbar waar ik de laatste tijd elke dag m'n avondeten haal. Ik ken de weg op m'n duimpje, zo vaak als ik hem al niet gelopen heb! Ik trek een kippeboutje uit de muur en nog een, en bestel een broodje hamburger met alles erop en eraan.

Goed, snackbarvoer is troep en ik neem inmiddels al geen patat meer, maar dat je er niet van kunt leven zoals sommigen beweren vond ik onzin. Hoewel, misschien is mijn maag toevallig van beton, gezien ook die sloten koffie die ik pleeg te drinken. Of misschien is het nog steeds de nawerking van een kleine vier jaar lang elke maand een joekel van een penicillinespuit komen halen, nu zo'n dertien jaar geleden.

Om het af te sluiten trek ik nog een kaassoufflé en stap dan weer op het café af, want wat moet ik anders. Het is akelig koud en nu begint het ook nog zachtjes en in hele fijne vlokken te sneeuwen. Dat zal wel niet zo lang duren denk ik, het is de zoveelste keer al vandaag dat die zooi naar beneden komt zetten en weer ophoudt.

Daar zit ik dan weer aan de toog, bestel een biertje en raak aan de praat met de een of andere leip bij wie ik voor ik het weet m'n hart uitstort - wat ik in zo'n situatie normaliter hooguit bij een lief meisje zou doen. Hij is heel geduldig en zegt na afloop van mijn verhaal dat-ie wel wat voor me weet. Ik denk aan een band, een drummer bassist en sologitarist die mijn nummers en niets anders willen spelen, maar dat blijkt het niet te zijn. Een vriend van hem is hersenchirurg en heeft in zijn laboratorium op sterk water staan het brein van een onlangs overleden bassist die ik zeer bewonder. Het is mogelijk dat ik, als bloedgroep en al dat soort chemische toestanden het tenminste toelaten, zijn hersens in mijn hoofd laat overplanten want het brein leeft nog. Maar dan moet ik snel ja zeggen, anders zoekt.hij een ander of sterft het brein. Ik zeg in de zwartgallige stemming waarin ik verkeer subiet ja op de voorwaarde dat ze mijn oude hersens dan weggooien.

Een prachtige manier om zelfmoord te plegen nietwaar? Je houdt zelf op met bestaan en toch blijft iedereen denken dat je er nog bent. Zo gaat niemand erop achteruit. Misschien heeft m'n band er nog wat aan, blijkt in mij ineens een te gekke bassist te schuilen, die kunnen ze wel gebruiken ook.

We gaan naar de vriend van die kerel toe, hij onderzoekt me, tapt bloed af en zo en zegt dat het okee is. Ik vertel wie ik ben, en wat ik her en der uitvoer zodat ze het de persoon die straks in mijn lichaam rondhopst kunnen vertellen, dan hoeft die straks niet voor verrassingen komen te staan. Dan gaat de operatie beginnen. Ik kleed me uit, ga op de operatietatel liggen en laat me verdoven. Alles wordt zwart