De narcis


Op een ochtend stapte de narcis haar vaas uit en zei: "Ik begin voor mezelf". Na drie dagen had de bloem haar heldergele kleur verloren. Zieltogend lag zij aan de kant van de weg.

Een wijze monnik, die langskwam en het verhaal kende, sprak op bestraffende toon: "Dat komt er nu van. Hou je dan ook aan de plaats die God je toegekend heeft". De bloem gaf geen antwoord.

Tevreden dat het recht zijn loop had gehad stapte de gewijde man verder. Aan de poort van de stad vertelde hij het verhaal in geuren en kleuren aan de poortwachter. "Rot dan maar op" was diens reactie, "arrogante ballen kunnen we hier missen als kiespijn". Hij sloot de poort en liet niemand meer binnen tot de monnik verdwenen was.

Op de terugweg naar het klooster passeerde de monnik andermaal de narcis. Deze had zich half opgericht en fluisterde: "Dat komt er nou van. Laat je dan ook niet verleiden tot tevredenheid over het lot van je medemensen".

De monnik gaf geen antwoord. Hij liep stuurs door en verdween in het gewoel van de wereld.

De narcis daarentegen schoot wortel en bloeide weer op, tot het haar tijd was.